Circulair bouwen vraagt om visie, maar vooral ook om rekenschap. Hoe maken we circulaire keuzes inzichtelijk, onderbouwd en tegelijkertijd te financieren? Tot nu toe bleef de waarde van herbruikbare materialen, bouwdelen en modules vaak buiten beeld in de businesscase. En dat remt de realisatie van duurzame ambities. De nieuwe CRW-methodiek brengt daar verandering in.
De methodiek is ontwikkeld binnen het Programma Onderwijshuisvesting (POHV), in samenwerking met het Ministerie van OCW, de PO-Raad, VO-raad en de VNG. Vandaag ondertekenden we het initiatief samen met Alba Concepts, BBN, Arcadis, IGG Bouweconomie, Cirkelstad, Dutch Green Building Council en InvestNL. Haskoning droeg bij als meedenkende en toetsende partner. We hebben de methodiek inhoudelijk gereviewd en beoordeeld op toepasbaarheid, onder meer vanuit onze kennis van duurzaam bouwen en financiële haalbaarheid. Daarnaast is de methodiek ook positief ontvangen door diverse accountantskantoren. In de praktijk zien we inmiddels dat partijen, zoals de gemeente Arnhem, ermee aan de slag zijn gegaan.
Waar nu bij gebouwen vaak uitgegaan wordt van volledige afschrijving, maakt deze methodiek het mogelijk voor opdrachtgevers en financiers om waarde aan het einde van de levensduur structureel mee te nemen. Dat betekent meer investeringsruimte aan het begin van een project en versterkt de haalbaarheid van circulaire businesscases. En dat geldt niet alleen voor scholen, maar voor de hele gebouwde omgeving.
Door restwaarde een volwaardige plek te geven in financiering, maken we de transitie naar een circulaire gebouwde omgeving concreet en haalbaar.
De CRW-methodiek past in een bredere beweging waarin circulariteit, duurzaam bouwen en waardecreatie samenkomen. Zo brachten we eerder dit jaar, in opdracht van de Dutch Green Building Council, de value case van Paris Proof kantoren in kaart. Ook daarin werd duidelijk: duurzame gebouwen vertegenwoordigen meer dan alleen milieuwinst en creëren reële, meetbare waarde voor investeerders, gebruikers en de samenleving.