‘We werken samen met allerlei organisaties; van de Refugee Talent Hub die zich inzet voor banen voor vluchtelingen, en SWOM voor studeren en werken op maat tot Emma at Work dat ondersteuning geeft aan (startende) talenten met een chronische fysieke aandoening. Bij zoveel mogelijk diensten die we inhuren werken we samen met sociaal ondernemers. Denk aan de schoonmaakdiensten in verschillende kantoren, de catering en het tuinonderhoud.
Naast het werk geven diverse collega’s ook gratis les op scholen, ondersteunen we initiatieven rond de omscholing naar technische beroepen en werken we mee aan opleidingsprogramma’s. We hebben nu ook een bedrijfsbreed initiatief waarbinnen we elkaar helpen en inspireren. Dat is fijn, want je kunt als afdeling niet alles op eigen kracht organiseren.’
‘Ik beschouw het als een welkome stok achter de deur. Het helpt om ons beleid op dit gebied handen en voeten te geven, het versterkt het bewustwordingsproces. Vanuit de verplichting ga je onderzoeken hoe je méér kunt doen, hoe je taken zo kunt definiëren dat ze kansen bieden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Kortom: die combinatie van willen en moeten werkt.’
‘Ja, zowel werk-inhoudelijk als bijvoorbeeld qua taal. Maar je ziet dat collega’s daar graag bij helpen en er tijd in steken. Zeker ook omdat het niet alleen voldoening geeft, maar ook echt iets bijdraagt. Zulke nieuwe collega’s stellen andere vragen, vanuit hun cultuur en achtergrond. Je komt erachter hoe het óók zou kunnen, het wordt minder een eenheidsworst. Een Syrische collega die nu drie jaar bij ons werkt, coacht nu een Syrische medewerker bij een van onze opdrachtgevers, een gemeente.
En daar komt bij: een collega die maandag op kantoor zelfgemaakte lekkernijen uitdeelt omdat dat onderdeel is van een gastvrije cultuur, waarin je collega’s als vrienden beschouwt, dat is toch geweldig? Zoiets is goed voor een team. Zelfs voor onze grootste brompotten was dat een eyeopener.’
‘Ja. Daar moet je gewoon eerlijk over zijn. We hadden een collega die veel structuur nodig had en heel goed functioneerde, maar niet tegen alle drukte om zich heen kon. Hij wilde het graag, het werk ging ook goed, maar hij werd gewoon echt ziek in de dynamiek van een projectorganisatie. Dat was best verdrietig, wat doe je zo iemand aan? Want je moet er natuurlijk wel allebei baat bij hebben: de organisatie én de collega, het is tweerichtingsverkeer. Daar kun je heel veel aan doen, en dat doen we ook, maar soms lukt het gewoon niet.’
‘Beter je best doen om te zorgen dat het past, dat er een goede match is, dat iemand de ruimte krijgt om een eigen plek te vinden waar hij of zij optimaal kan bijdragen en daar zelf ook blij van wordt. Gelukkig hebben we een veelzijdige organisatie en hebben we ook heel verschillende talenten nodig. En dat geldt niet alleen voor onszelf, we verlangen het ook van onze leveranciers en van organisaties waaraan we diensten uitbesteden en waarmee we samenwerken.’
‘Dat zou je het beste aan de medewerkers en de opdrachtgevers kunnen vragen, maar onderzoek laat zien dat we een goede reputatie hebben, dat we een betrouwbare partner zijn die op een doeltreffende manier aan zijn SROI-verplichtingen voldoet en die vanuit zijn DNA-inhoud geeft aan sociaal ondernemen. Wie nieuw bij ons binnenkomt ervaart dat mensen bij ons zichzelf kunnen zijn. Omdat dat de basis is om het beste uit jezelf te halen. En uiteraard gaat het niet vanzelf, je moet er continu aan blijven werken. En dat doen we dus ook. Het ligt misschien ook wel in de oplossingsgerichte aard van de ingenieur: kijken wat je wèl kunt doen en daar het beste van maken.’